Wat weet ú van het Eurovisie Songfestival? Het was een vraag bij televisie-kennisquiz De Slimste Mens. Operazanger Ernst Daniël Smid, aardige man, aardige man, was aan de beurt, dacht nog geen twee seconden na en riep: ‘Nichten!’ Dat was niet het goede antwoord. Maar het was wel raak, want ik zat gewoon op de bank te kijken, en plotseling was hij, de aardige man, uit mijn flatscreen naar voren komen leunen, had een scherp dartpijltje tevoorschijn gehaald en dat recht naar mijn voorhoofd gegooid. Het spel ging verder, maar er droop een stroompje regenboogbloed over mijn gezicht.

Ernst Daniël Smid, de recidivist. Een paar jaar geleden, bij de jaarlijkse uitvoering van mijn moeders koor, was hij gastzanger. Hij kondigde een nieuw nummer aan, het meeslepende Eres tú, de Spaanse inzending van 1973. En wat zei hij, daar in provinciestad Leerdam, zonder camera’s of journalisten, tegen het publiek? ‘Kennen jullie het songfestival? Ik heb er niet zoveel mee. Ik vind het meer een nichtengedoe.’ Ook toen: boum badaboum, pijltje.

De tijd van mijn kwetsbare coming-out is allang voorbij, dus waarom schrok ik er, toen en nu opnieuw, zo van? Laat ik proberen mijn consternatie te ontrafelen. Goed, allereerst, dat woord: nichten. Smid bedoelde het isolerend. Hij had ook gewoon ‘homo’s’ kunnen zeggen, maar hij ging bij het gatver-kamp staan en wees met een vies gezicht naar het hiehaa-kamp.

Ten tweede: de onprecisie! Tweehonderd miljoen kijkers: als dat alleen maar ‘nichten’ waren, zou het waarlijk, om het op z’n Conchita’s te zeggen, een unstoppable horde zijn. Dan was trouwens ook de redactie van deze site erg onevenredig samengesteld: twee hetero’s, twee homo’s, waarvan eentje nog maar een paar festivals gezien heeft en als hij heel eerlijk is moet hij er nog een beetje inkomen.

Ik ben de andere van die twee. Homo, en al vroeg betoverd door het festival. Het is natuurlijk een feit dat Eurovisie veel gays aantrekt en dat dat er relatief meer zijn dan op de tribune bij Ajax (maar daar ben ik ook zo graag!). Glitter, kitsch? Zeker, daar is Eurovisie niet vrij van, maar het festival beweegt zich al een paar jaar in een andere richting. Juist die campkant scoort niet meer. Landen die daar dommig aan vasthouden worden afgestraft. Conchita? Oké, die spuitende vuurkolommen, die baard, die jurk, hijzelf, zijzelf – maar ze steeg daarbovenuit door vooral heel goed te zingen. Had ze dat niet gedaan, had ze niet gewonnen. En Eurovisie is óók politiek, is ook emancipatie voor nieuw-Europese landen ten opzichte van de oud-Europese, is ook lanceerplatform voor rock- en americana-carrières, Softengine, ByeAlex, The Common Linnets – muziekrichtingen die niet ‘traditioneel’ door ‘nichten’ aangehangen worden.
Wat mij aantrekt waren en zijn de landen, de talen, het zoeken naar de betere liedjes tussen het kaf, het verzamel-aspect, het geografische aspect, ik ben er Noors door gaan leren, ik heb er Riga en Tallinn door ontdekt, de fijnste steden die ik ken, het heeft me vriendschappen opgeleverd met twee homo’s, één biseksueel en even tellen, negen hetero’s.

Maar dat wil ik Ernst Daniël Smid helemaal niet hoeven te vertellen. Betogen hoe het festival veelzijdiger is dan hij denkt: het is net zo beledigend. Want wat maakt het uit? Al zouden we allemaal ‘nichten’ zijn – wat dan nog? Is daar iets minderwaardigs aan? Stel dat songfestivalfans vooral vrachtwagenchauffeur waren, of schoonmaakster, kind, moslim – gaf het?

Nu weet ik oprecht zeker dat Smid een aardige man is. Ik denk heus dat hij, als hij dit las, toe zou geven dat hij te badinerend was. Ik denk zelfs dat hij me, mocht ik ooit meedoen aan De Slimste Mens en deze vraag krijgen: Wat weet ú van opera?, zou adviseren om keihard te roepen: ‘Nichten!’
Maar toch wil ik hem graag het winnende liedje van 1961 laten horen. De acteur, schrijver en zanger Jean-Claude Pascal zong Nous les amoureux, voor Luxemburg. Na zijn dood in 1992 bleek dat hij vrijwel zijn hele leven geheim had moeten houden dat hij op mannen viel – maar ook bleek dat hij daar versleuteld al over gezongen had. In zijn Eurovisiebijdrage: ‘Nous, les amoureux, nous ne pouvons rien contre eux. Ils sont mille et l’on est deux, les amoureux. Mais l’heure va sonner, les nuits moins difficiles. Et je pourrai t’aimer sans qu’on en parle en ville. C’est promis. C’est écrit.’ Wij, geliefden, kunnen niets tegen hen uitrichten. Zij zijn met duizenden en wij, geliefden, maar met twee. Maar de tijd zal komen dat de nachten minder moeilijk worden, en dat ik van je kan houden zonder dat daarover wordt gekletst. Dat beloof ik je. Zwart op wit.

Van 1961 naar 2016: hoe ver zijn we geraakt? Wel – de belofte die ons gedaan is door Jean-Claude werd nagekomen. Er mogen regenboogvlaggen op het festival getoond worden, de televoters uit Rusland zetten Conchita in 2014 op plek drie, hetero’s en homo’s zijn gelijkelijk fan en dat is allemaal heel, heel goed. Want als er één zin uit Nous les amoureux is die Eurovisie al die jaren door alle bijdragen heen voortgetamboereerd heeft dan is het wel deze: ‘Rien n’est plus évident que l’amour.’ Niets zo onbetwistbaar als de liefde.