Wat denk je: zijn er momenten van vandaag die je over een jaar nog op zult kunnen roepen? En dan niet globaal, als in ‘ze zaten me de hele dag te zieken op kantoor en toen gooide ik de waterkoeler om’, of ‘ik struikelde over een hondje en toen bleek daar een lijn aan vast te zitten waar Agnetha van Abba aan vast bleek te zitten’- nee, niet dat soort momenten, maar gewoon: wat je at, wat je las, hoe je op de bank zat, hoe je door je straat liep?
Zal niet.

Misschien als je je best doet? Als je je hevig concentreert op al de indrukken die je straks, tussen half zes en drie over half zes (of een ander tijdstip) opdoet. Als je aan elk van de aspecten in die tijdspanne (boom, straat, lucht, fiets) een bepaalde kleur toekent, of een bepaalde voorstelling, kortom, als je geheugentrainingseffecten gaat gebruiken. Misschien dat je er dan nog iets van weet over een jaar, hoewel de kans groot is dat je je vooral de poging herinnert (die dag toen ik besloot om een paar minuten voor eeuwig vast te leggen…)
Waar ik naartoe wil: vanavond, tussen half tien en drie over half tien beleeft Douwe Bob een paar minuten waarvan je kunt aannemen dat hij zich die wél nog lang zal herinneren. Dan zingt hij zijn Slow down voor een miljoenenpubliek.
En toch hoeft dat niet zo te zijn.

Van de oud-deelnemers die ik voor Eurostory mocht interviewen waren er maar weinig die de drie minuten op het Eurovisiepodium nog in detail voor zich konden zien. Wel het moment vlak ervoor: hoe het was om het podium op te lopen bijvoorbeeld (Paul de Corte), hoe de laatste seconden in de coulissen waren (Ami Aspelund).
Toen ik ex-Ajaxvoetballer Ricardo Kishna ooit sprak over zijn debuutgoal wist hij zich vooral de mensen op de tribune te herinneren die hij zag nadat hij juichend naar de kant liep – net ná het doelpunt dus. Hij zei dat hij zeker wist dat hij die voor hem onbekende mensen stuk voor stuk op straat zou herkennen, als hij ze tegenkwam.
Hoe vreemd ons brein werkt: blijkbaar slaat een goal of een optreden zichzelf op in een bijzonder hersenflapje, eentje die gemarineerd is in adrenaline-Madeira, de details gewist heeft en alleen onthield ‘dat het groot/afschuwelijk/geweldig/levensveranderend was’. Vandaar ook de cliché-antwoorden als we artiesten of voetballers de cliché-vraag stellen ‘wat er door ze heen ging’. Toen er iets door ze heen moest gaan zat er in hun hoofd een dronken breinkwab op de troon.

Maar door het Nederlandse songfestivalliedje van dit jaar weten we dat er een manier is om dat domme vergeten te omzeilen. Dus: mocht je vandaag op je werk de waterkoeler om gaan flikkeren of mocht je van plan zijn om te struikelen over de riem van de schnauzer van Agnetha van Abba: pauzeer dan even. Sta stokstijf stil en hou dat tien seconden vol. Ongetwijfeld neemt een adequatere hersenblob het dan weer even over, in je hoofd.
Het team rond Douwe Bob heeft dat dus allemaal – zeer intelligent – voorzien: die tien seconden zijn weliswaar verkocht als ‘even nadenken waar we mee bezig zijn’, maar eigenlijk zijn ze natuurlijk bedoeld om hém, Douwe Bob Posthuma-met-de-strakke-keelchakra-tattoo, een kans op herinnering te geven. Misschien wordt hij de enige songfestivalartiest die over veertig jaar wél nog exact weet wat er door hem heen ging. En hopelijk zegt hij dan, als een jubilerend Eurostory hem interviewt: ‘Ik zie het nog haarscherp voor me. Het was zo mooi, zo mooi, zo mooi – en het ging zo:’