Voor mij is Eurovisie iets kantlijnigs, iets waar ik pas aandacht aan besteed als de rest van de bladzijde mij niets meer te bieden heeft. Denk ik. Denk ik, toch.

Tot het moment dat de herkenningsmelodie klinkt. Dan veranderen de binnenkanten van mijn oorschelpen in fluweel en is het kantlijnige hoofdpuntig geworden. Natuurlijk heeft dat te maken met vroeger, dat we als kinderen in onze pyjama’s en met gekamde haren op de bank nog even mochten opblijven om de eerste landen te zien optreden. Het zijn de eerste klanken van het Te Deum van die oude Franse componist die me meelokken het festival in. Het is de tune, echt, de tune die het doet.

Ik zat dan ook rechtop toen ik vorig jaar midden in de nacht de autoradio aanzette en onverwacht de klanken van de Eurovisieherkenningsmelodie hoorde. Het was pikdonker, we reden onze straat uit en gingen op weg naar een vakantieadres voorbij Lyon. De binnenkant van de auto werd onmiddellijk omgetoverd tot één grote fluwelen oorschelp. De radio kreeg een tikkie tegen de volumeknop. Wat kon dat zijn op dit nachtelijke uur? Welke Europese mededeling kon niet wachten tot de volgende ochtend?

We reden de snelweg op. De tune ging over in vogelgekwetter. Hoorde ik daar de nachtegaal niet? Het vogeltje dat niet zingt, maar schettert, gorgelt, tikt en fluit zoals geen andere soort hem dat na kan doen? En klonk daar doorheen niet het krassende geluid van een kwartelkoning, en hoorde ik ook de blauwborst niet, het neefje van de nachtegaal?

De volumeknop kreeg bij Abcoude weer een tikkie. Er kwam een nachtzwaluw voorbij en nog veel meer gezang dat ik niet herkende. Ik raakte buiten mezelf van opwinding. Want weer die tune van het songfestival die overging in de tune van het zondagochtendprogramma van Vroege vogels. Maar dat begon pas om zeven uur en op dat moment was het half vier, aardedonker, geen kip op de weg. We passerden Breukelen, Maarssen, een cetti’s zanger klonk boven alles uit. Utrecht, een omfloerste stem die ons welkom heette bij het Dawn Chorus: het Eurovisiesongfestival voor vogels.

Radiostations van Moskou tot Dublin deden die nacht verslag van het ontwaken van de bossen. En omdat de zon in het oosten opkomt zingen daar de vogels vroeger en hoorden we op de Nederlandse radio eerst de Russische zangers, gevolgd door de Poolse, de Duitse, de Noorse, Nederlandse, Vlaamse, geen loting, maar de natuur die bepaalde wie vooraan stond en wie als laatste kwam.

Vianen, gefluister van stemmen in het Engels, een houtduif wordt gehoord. We leggen onze route om, willen zo láng mogelijk de uitzending blijven ontvangen. Niet via de A27 naar het zuiden dus, maar over de A2.

Zaltbommel, een merel, een roodborst, en daarna weer de tune, extase, tikkie tegen de volumeknop. Den Bosch, Canadese ganzen. Boxtel, de korte roffel van een grote bonte specht. Weert, koolmezen, pimpelmezen, merels, duiven, duinpiepers, fazanten, tjiftjaffen, fitissen, lijsters, grasmussen, eksters, de koekoek, yes, de koekoek, die herkende ik erbovenuit, want dit was het uur, het piekmoment dat het losging in Eurovogelland.

Stemmen van opgewonden verslaggevers op verschillende locaties in Europa wisselden elkaar af, weer de tune, ieder half uur die tune, het Te Deum dat ineens betekenis kreeg. Jankend de grens over bij Maastricht. Bij Luik gekraak, de vinkenslag kwam net nog even door het zwakke signaal heen, toen… de radio uit. We hebben gestemd op de blauwborst, de merel en de nachtegaal.

Dit jaar heb ik geen vakantie naar Frankrijk geboekt. Maar de wekker is al gezet. Er doen dit jaar meer landen mee, meer vogels, we gaan zelfs over de Europese grenzen heen op Dawn Chorus Day die begint in de vroege ochtend van 7 mei 2018. Het Eurovogelfestival laat aria’s en symfonieën horen. Stille liedjes en samenzang. Geschreeuw, geroffel, grunge. Het zit verborgen in al die vogelkelen, en alles schalt er door elkaar en er is plaats voor iedereen. Te deum laudamus, God van de vogels, U wordt geprezen. Dit festival is verre van kantlijnig, zelfs niet hoofdpuntig, maar het hoogtepuntigst van het hele jaar.