Het Songfestival kan bijna weggeborgen, we hadden het pakpapier nog liggen. Eurovisie heeft mooi blinkend op tafel gestaan deze dagen, maar nu gaat het de kast weer in en raakt een paar maanden lang steeds verder naar achteren weggeschoven, tot we in het najaar van de AVRO/TROS horen welke nieuwe artiest er namens ons land naar voren zal stappen. Maar eerst proberen we uit de brij van geluid, licht, meningen, stemmen en punten nog wat conclusies te trekken.

1.
Het was een diffuus festival.
Het meest opvallende van de puntentelling: niemand was het met elkaar eens. Vorig jaar sloegen vakjury en stemmend thuispubliek op roerende wijze de handen ineen. Portugal won in beide zuilen met ruime cijfers. Maar nu kunnen we ruwweg zeggen dat de jury’s kozen voor de jongens (Oostenrijk en Zweden) en de televoters voor de meisjes (Israël en Cyprus). Pas bij Duitsland (in beide geledingen vierde) werden ze het eens. Maar de twee stem-stromingen gingen pas echt met elkaar op de vuist waar het Zweden betrof. Jury’s zetten Benjamin Ingrosso op de tweede plaats, maar televoters op drieëntwintig! Wat een verschil! Italië dan – zeventiende bij de jury’s, derde bij het publiek. Of Oostenrijk: nummer één bij de professionals, nummer dertien bij het publiek.

Hoewel Israël uiteindelijk won met een verschil van 93 punten ten opzichte van nummer twee (Cyprus) was het geen afgetekende overwinning. De punten zijn dit jaar veel meer verspreid uitgedeeld dan vorig jaar – Portugal kreeg toen gemiddeld van elk land 18 punten, Israël dit jaar gemiddeld 12. De eindscore van de Portugees Salvador Sobral was dan ook 758, tegen die van Netta uit Israël 529 (met zelfs één land meer dat meestemde).

Goed, vergeet de precieze punten, maar onthoud de conclusie: er heerste meer verdeeldheid dan vorig jaar over wie we het meest in ons hart sloten.

2.
Het is niet duidelijk welke richting het Songfestival op gaat.
Vanwege die niet-zo-heldere keuze kun je niet zeggen dat ‘Europa zich uitgesproken heeft’. Vorig jaar, met het klassieke, intieme liedje van Portugal leek dat wel zo. Toen was de boodschap: we willen terug naar de tederheid. Naar de echte muziek. Naar de kwaliteit.

Nu zou je kunnen zeggen: televoters hebben voor ‘Songfestival Oude Stijl’ (spektakel, up-tempo, show) gekozen. Maar de vakjury’s deden dat dan weer minder. En die kozen wel voor sterke vocale prestaties (Oostenrijk) en gelikte producties (Zweden), maar niet per se voor de ‘stille’ songs (Ierland, Portugal, in de halve finale: Georgië).

Conclusie: dit festival laat ons in verwarring achter. Want wat wil Europa? Europa wil van alles.

3.
De opzet van Portugal is niet helemaal gelukt.
Van tevoren gaf Portugal aan dat het met het festival een andere kant op wilde, namelijk: soberder. Dat paste in de lijn van Sobrals liedje en Sobrals muzikale overtuiging. Een van de uitingen daarvan was de beslissing om geen LED-screens aan te bieden – dat zijn de schermen waarmee landen hun act van bont achtergrondbeeld kunnen voorzien. Het effect van dit besluit was ongeveer tegengesteld. Niet alleen namen landen hun eigen LED-schermen mee, er leken ook wel méér attributen op het podium gesleept te worden dan in alle voorgaande jaren. Het ging van een doodskistpiano tot een zangeres op een rad.

Ook de wens tot muzikale soberheid werd nauwelijks beloond. Nota bene het kleinste liedje – dat van Portugal zélf – eindigde roemloos als laatste. Dat getuigt van weinig dankbaarheid naar de organisator, maar ook van weinig continuïteit: nee, Portugal, we gaan nu niet stééds van die minieme werkjes bekronen, hier: plek zesentwintig.

4.
Salvador Sobral is terug.
Wel heel mooi: de winnaar van vorig jaar is terug, na een gedwongen afscheid vanwege ziekte en daarna herstel van een harttransplantatie. Vlak voor de puntentelling losbarstte stond hij daar ineens weer. Hij zag er goed uit en hij zong zijn winnende liedje van vorig jaar in een prachtige versie, enkel met piano, in duet met de Braziliaanse muzieklegende Caetano Veloso. Het was muzikaal gezien zonder twijfel het mooiste moment van de avond. Hoewel… het moest concurreren met Mano a mano. Dat is Sobrals nieuwe song, die hij óók ten gehore bracht – als voorbode van een nieuw album. Het liedje heeft wat Amar pelos dois ook heeft: het vermogen om een hele arena stil te krijgen. Het gaat over twee vrienden die beiden door iemand verlaten zijn. ‘We zijn tweelingbroers in het verdriet, kinderen van de ellende. De liefde houdt niet van ons, en alles wat we kunnen doen is dit hand in hand doorstaan.’ Luister zelf:

5.
Israël is gelukkig.
Niet alleen Netta’s pleidooi voor een andere kijk op vrouwen, op vrouwen met grotere maten, op durvers en dromers, op iedereen die afwijkt van de norm, lijkt gehoord te zijn, ook haar liefde voor haar land kwam tot uiting in de zinnen die ze na haar winst uitsprak: ‘I’m happy people chose something different’ en ‘I love my country!’
Er werd uitbundig feest gevierd, met name in Tel Aviv, en deze overwinning wordt ongetwijfeld onderdeel van de festiviteiten rondom het zeventigjarig bestaan van de staat Israël. President Netanyahu was een van de eersten die Netta feliciteerde, en hij kondigde al aan dat Europa volgend jaar van harte welkom is. In het Israëlische nieuwsbulletin Haaretz stond vanochtend een uitgebreide opsomming van alle groepen voor wie de Eurovisiewinst ook een beetje hun eigen winst is. ‘Her victory has something for everyone.’
In elk geval gaf Netta zelf al eerder deze week in een persconferentie aan: ‘Als het mag gebeuren dan zullen de mensen thuis heel gelukkig zijn. En mensen in Israël hebben redenen nodig om gelukkig te zijn.’

6.
Waylon deed het – qua puntenaantal – niet slecht en niet goed.
De Nederlandse inzending belandde niet zonder eer in de finale: Waylon werd zevende in zijn halve finale, dus het was echt niet met de hakken over de sloot. Vervolgens is een achttiende plek (na twee jaar een elfde) natuurlijk niet heel erg hoog, maar als we het over cijfers hebben moeten we het ook écht over cijfers hebben: Outlaw in ‘em behaalde op 43 deelnemers een score van 60,5 %. Dat is geen mislukking. Hij scoorde daarmee – procentueel – ongeveer net zo hoog als Linda Williams in 1981 (Het is een wonder, 60 %) of Gerard Joling in 1988 (Shangri-la, 61,9 %).

Opvallend: met name vakjury’s uit Oosteuropese landen stemden voor zijn countryrock. In de halve finale kreeg Waylon 12 punten van de jury uit Oekraïne en 10 punten van Servië, Polen, Slovenië en Georgië! In de finale ontving hij weliswaar 10 punten uit België, maar verder 8 uit Polen, Oekraïne en Roemenië.

7.
Maar gaat het daar om?
Nee, daar gaat het niet alléén om. Van belang is dat Nederland een artiest heeft gestuurd die indrukwekkend sterk zong, die wist wat hij deed, die risico’s nam (bijvoorbeeld met de act die niet door iedereen begrepen lijkt te zijn), en die de lijn van ‘grote artiesten’ en ‘eigenzinnigheid’ doorzette. We hopen dan ook van harte dat de AVRO/TROS die intenties niet zal verlaten.

Daarbij heeft hij van tevoren in ettelijke interviews duidelijk gemaakt waar Eurovisie voor hem voor staat (‘De Olympische Spelen van de muziek’) en gaf hij intern aan dat hij ook ná dit jaar ambassadeur van het festival wil blijven, dat hij andere artiesten altijd zal aanraden om eraan mee te doen. Wie aan de toekomst van de Nederlandse deelnames denkt kan in die overtuiging alleen maar als winst zien.

8.
Er was alwéér een indringer.
Net als vorig jaar (bij het optreden van Jamala) en in 2010 (tijdens het optreden van de Spanjaard Daniel Diges) sprong er een indringer op het podium. Dit keer gebeurde dat tijdens het optreden van SuRie uit het Verenigd Koninkrijk. De verstoorder klom via een cameramast naar boven, rende op de zangeres af, rukte de microfoon uit haar hand en riep iets over ‘Nazi’s van de Engelse media’, voor hij overmeesterd werd door een bewaker. SuRie kreeg razendsnel een nieuwe microfoon, en zong bewonderenswaardig vastberaden verder. Haar woorden ‘We can hold our hands together, through this storm’ kregen een veel sterkere lading, die luid toegejuicht werd door het aanwezige publiek.
SuRie en haar delegatie kregen de kans om na het laatste liedje opnieuw op te treden, maar daar zagen ze vanaf omdat SuRie niet vond dat ze iets toe kon voegen aan haar uitvoering.
Niettemin zal de EBU nog wel even nadenken over de toename van dit soort incidenten. Drie keer in de laatste tien jaar is een behoorlijk contrast met één keer (1964, destijds tijdens het Portugese liedje, als protest tegen het dictatoriaal bewind van enkele zuidelijke landen) tijdens de eerste vijftig jaar van het festival.

9.
(Klein eigen conclusietje)
Eurostory heeft opnieuw onder groeiende belangstelling mogen werken, er waren meer lezers, en meer gespreide lezers: veel artikelen deden het goed. Dank aan aan alle leden van onze Eurostory Award vakjury, aan AVRO/TROS, aan iedereen die iets voor ons schreef of tekende, aan iedereen die meehielp, met name Koonian, Flo, Sandra Hessels, Kristien Dieltiens, Cornald Maas, Saskia Halfmouw en Sem Anne van Dijk. Daarbij hadden we een ronduit fijne week in Portugal, en dus is de kans heul heul heul best wel heul groot dat we er ook volgend jaar weer zijn. We zien jou, GEACHTE LEZER, graag weer als er nieuwe – hopelijk eigenzinnige – kandidaten gekozen worden, en daarna in Israël.

Groet van Eurostory: Dave Boomkens, Jelmer Soes, Zeno Kapitein, Ellen Deckwitz, Edward van de Vendel.