Iemand tegen mij: ‘Ja, hallo. Dat Songfestival is toch belachelijk. Krijg je 44 liedjes van elk drie minuten te horen en moet je daar eentje uitkiezen. Dat is toch de fastfoodservice van de muziek?’

Degene die deze uitspraak deed en waarschijnlijk na deze column liever anoniem wil blijven, gaf daarna ook nog eens toe dat hij het festival maar één keer had gezien. In 1998. Maar dat maakte volgens hem niets uit. ‘Als je er eentje hebt gezien, heb je ze allemaal gezien,’ zei hij.
Iedereen die meer dan twee opeenvolgende jaren het Songfestival heeft gevolgd, weet wel beter. Geen enkele editie is hetzelfde, elk heeft zijn eigen sfeer, verhalen, relletjes. Ook de voorwaarden om op te scoren, veranderen per jaar. Soms is het in om iets dance-achtigs te doen, dan gooit opeens, totaal uit het niets, een countryliedje hoge ogen. Iedere deelnemer moet rekening houden met wat het altijd goed doet tijdens deze wedstrijd, maar ook met wat er op dat moment qua muziek en performance speelt. Een soort mix van trendwatching en inspelen op eerder succes.

Een van de meest fascinerende dingen aan het Songfestival, is dat het er eigenlijk om draait om in een extreem korte tijd een zo goed mogelijke indruk te maken. In drie minuten solliciteert een land naar jouw douze points. Zelfs toen ik het festival nog niet helemaal serieus nam, had ik daar al respect voor. Iedere deelnemer is bezig met het maken van een espresso-impressie: zoveel mogelijk indruk, in een zeer beperkte tijd.

Edward van de Vendel had het in zijn mooie column Het perfecte korte verhaal er al over dat de betere deelnames draaien om het vertellen van een verhaal. Dat is de eerste taak die je in die korte tijdsspanne moet volbrengen. Vervolgens moet het nummer ook nog eens smaken naar meer. Ten derde moet het visueel indrukwekkend genoeg zijn om te blijven hangen. Iedere deelnemer neemt zijn eigen regisseur mee en soms, zoals afgelopen jaar bij Zweden, wordt er maanden gewerkt aan de choreografie van een nummer, ligt er op de nanoseconde vast wanneer welke camera wat in beeld brengt. Tegenwoordig worden er zelfs videoclip-regisseurs ingeschakeld. De enscenering van Ilse en Waylon was in de handen van een man die ook clips van Metallica en de Red Hot Chilli Peppers heeft geregisseerd, en het betaalde zich uit in een tweede plaats voor Nederland.

Daarnaast moeten de zangers in die paar minuten het hele publiek op hen verliefd laten worden en hen tegelijkertijd betoveren met hun vocale kunsten. Tel daarbij op dat je dat beter moet doen dan de overige 43 landen en je hebt al een monstertaak. En dan heb ik het nog niet eens gehad over hoeveel tijd en moeite er achter het componeren van de inzending zit. Over ieder liedje is door een natie geruzied en gebekvecht tot het eindelijk naar het Songfestival door mocht. Over de aankleding zijn commissies heen gegaan, voor de achtergrondzangers is een slopende selectieprocedure ingezet.

En dat alles om drie minuten lang het onderste uit de kan te kunnen halen. Tel alle uren die in die honderdtachtig seconden zitten bij elkaar op, en je mond valt open. Ga na hoeveel honderden mensen er per land meewerken, en het begint haast ongeloofwaardig te lijken dat dat allemaal in die paar minuutjes past.
Iedere inzending betreft een mix van keihard werk, blufpoker en trendwatching. Het is eigenlijk de allermoeilijkste sollicitatie die je je kunt voorstellen. Dat is allesbehalve de fastfoodservice van de muziekindustrie. Het is de opperste maximalisering van alles wat we tot dusver weten over het scoren op de korte termijn, zonder daarbij aan integriteit in te boeten (want oh ja, te gelikte nummers redden het namelijk ook niet, maar dat is een Ander Verhaal). En daarom verdient iedere deelname aan dit festival al een kniebuiging en een diepte-analyse. We gaan ons best doen.