Drie mezzosopranen staan, gekleed in iets te grote jurken in de kleuren van de Italiaanse vlag, te wachten op hun moment suprème. Of liever, hun moment mezzo-suprème, want zoveel eer valt er wellicht niet te behalen als achtergrondkoor van Franco Battiato en Alice. Drie mezzosopranen, vier maten, acht seconden van Mozarts Zauberflöte. Een onafgemaakte frase, bovendien: ‘Doch wir wollen dir ihn zeigen, und du wirst…’ Wirst wat? Wolfgang Amadeus mag het weten.

Nee, dan Franco en Alice zelf. Die zingen met I treni di Tozeur de sterren van de hemel.
Dat het 1984 is, daar maakt de designer van het decor – een geometrische nachtmerrie in pisgeel – in ieder geval geen geheim van.
Het is alsof Franco en Alice hun inspiratie hebben opgedaan in datzelfde 1984, maar dan als beschreven in het gelijknamige boek van George Orwell: Franco als een ietwat sullige kantoor-intellectueel, wiens idioot grote bril mij later zal inspireren tot een aankoop van een gelijksoortig exemplaar; Alice als zijn broeierige tegenhanger, met grote ogen, groot haar, een grote witte regenjas à la Inspector Gadget en zwarte handschoenen die niet zouden misstaan in een sm-kelder. Dramatisch lopen ze op elkaar af. Alice zingt vol overgave en charisma haar strofen, terwijl Franco zo vanuit de karaokebar lijkt te zijn doorgestoomd naar het Grand Théâtre de Luxembourg.

Het liedje stuift, vermoedelijk zoals het opwaaiende zand rond de trein naar het Tunesische stadje Tozeur zelf, alle kanten op. Een akkoordenschema als een vlucht spreeuwen.
E per un istante ritorna la voglia di vivere a un’altra velocità.
Passano ancora lenti i treni per Tozeur. 

De tekst vertelt over het smachten naar leven op een andere snelheid. Maar de treinen naar Tozeur passeren altijd even langzaam.
Soms wordt het allemaal wel wat onbegrijpelijk. In verlaten kerken bereiden ze […] nieuwe ruimteschepen voor op interstellaire reizen.’’ Een korte zoektocht naar Tozeur op Wikipedia (ze moesten eens weten in 1984!) biedt uitkomst: Tozeur blijkt een filmlocatie voor meerdere Star Wars films. De woestijn buiten Tozeur doet dienst als Tatooine, de zanderige thuisplaneet van Anakin en Luke Skywalker opgroeien. De filmsets zijn nog te bezoeken: in het huis van Luke Skywalker zit nu een hotel.

Wat mij betreft was The Force ruimschoots aanwezig in dit lied. Het zou nog dik twee jaar duren voor ik ter wereld kwam, maar I treni di Tozeur heeft meer indruk gemaakt dan elke inzending die ik live meemaakte. De zangerige compositie, de woeste Alice, de sjofele Franco, de luttele seconden die de mezzosopranen toebedeeld krijgen – het vormt een onvolmaakt maar indrukwekkend geheel.
Het werd een hit in een groot deel van Europa, zelfs in Italië, waar ze het niet zo op het Songfestival hebben. Toch maakte het niet veel indruk op de juryleden: ondanks een paar douze points kwam het die avond niet hoger dan een vijfde plek. Wat het nog pijnlijker maakt is dat het afgrijselijke Diggi-loo diggy-ley van de Herreys, Mormoonse broers uit Zweden, er met de titel vandoor ging.

Vijfendertig jaar later luistert niemand nog naar Diggi-loo, neem ik aan. Tegelijkertijd weet ik zeker dat ik niet de enige ben die I treni di Tozeur nog met enige regelmaat opzet. Dan, voor een moment, krijgt het leven een andere snelheid. De drie minuten van I treni di tozeur lijken een lome eeuwigheid te duren. Om daar zelfs maar acht seconden in mee te zingen, op 5 mei 1984, zelfs in een belachelijke jurk – ik zou het zo doen.