Lief dagboek,

Rutger Kopland schreef eens dat het verlangen naar een sigaret, het verlangen is. Dat gevoel bekroop mij gisteravond toen een van mijn grootste wensen eindelijk in vervulling ging: aanwezig zijn bij het Eurovisie Songfestival. Ik betrad de Ericsson Globe waar de toeschouwers en bijbehorende vlaggen zich hadden verzameld. En toen brak het moment aan waarvan ik had gedacht dat als ik het live zou ervaren, me de tranen in de ogen zouden springen: het Eurovisiemuziekje werd ingestart.
De verwachte geluksgolf bleef echter uit. Waar ik op dit moment, thuis op de bank, allang uit elkaar was geknapt van enthousiasme, voelde ik er live niet zoveel bij. Om me heen ging het hele publiek over in confettimodus, maar ik dacht van ja, leuk. Maar ik wilde niet meteen een emmer water over mezelf leeggieten ofzo.
Misschien, zo redeneerde ik, was het de locatie. De zaal waarin het festival wordt gehouden lijkt op televisie zo groot als enkele voetbalvelden, maar dat komt door de groothoeklenzen. Live valt het echt wel mee. Door alle opname-apparatuur en belichting krijg je het gevoel dat je een middelgrote tv-show bijwoont, meer niet. En misschien, dacht ik, miste ik het ook om geleid te worden door de camera. Op televisie is het festival steeds meer een reeks live knap uitgevoerde videoclips. In de zaal moest ik opeens zelf bepalen waarnaar ik keek, en daar raakte ik toch een beetje van in de war.
Ik heb altijd gedacht dat als ik het Festival live zou meemaken, ik een soort sublieme limietervaring zou hebben. Dat het opeens het Euforie Songfestival zou worden. Maar om eerlijk te zijn heb ik thuis op de bank uitzinniger Songfestivalmomenten beleefd.
Misschien had ik te hooggespannen verwachtingen. Wat vermoedelijk ook meespeelt is dat de kwaliteit van het festival dit jaar, zoals enkele songfestivalveteranen ook al mopperden, toch een beetje tegenvalt. Hoe dan ook: het live aanwezig zijn viel tegen, lief dagboek. Misschien was dit een droom die juist niet uit moest komen. Zodat ik kon blijven geloven dat er buiten, ver van de bank waarop ik dolgelukkig Songfestival keek, zich nog de overtreffende trap van dit geluk bevond.